l’ Europe à grande vitesse – 1995/1996
Hogesnelheidstreinen trekken nieuwe sporen door Europa. Ze voeren langs steden en vliegvelden, veroorzaken een nieuwe hiërarchie in infrastructuur en economie. Te midden van de politieke discussie over de HSL en de uitbreiding van Schiphol vindt eind vorige eeuw het studieproject ‘l’Europe à grande vitesse’ plaats onder auspiciën van het Fonds Beeldende Kunsten Vormgeving en Bouwkunst en het Nederlands Architectuurinstituut.
Doel: een indringende confrontatie met de architectuur en stedenbouw die samenhangt met de introductie van de TGV in Noordwest-Europa. De nadruk ligt op spoorwegstations, al dan niet gekoppeld met luchthavens, de inpassing van infrastructuur in het landschap en stedelijke vernieuwingsprocessen in Londen, Parijs, Lille en Lyon.
Voor het studieproject L’Europe à grande vitesse werden negentien architecten, stedenbouwers en onderzoekers geselecteerd. Het boek bundelt de reisverslagen en biedt een overzicht van de ontwikkelingen voor de stationsgebieden en vliegvelden voor Londen, Lille, Parijs en Lyon.
Deelnemers: Alex van de Beld, Florian Boer, Jeroen Bosch, Mark Graafland, Marco Henssen, Richard Mentink, Paul Mijksenaar, Ellen Monchen, Wim Nijenhuis, Katrien Prak, Vincent van Rossum, Jeroen van Schooten, Casper Smeets, Maike van Stiphout, Martin van den Toorn, Paul Toornend, Hans Venhuizen, Wilfried van Winden, Art Zaaijer.
Een jaar later wordt de studiereis in verkorte versie herhaald voor Tweede Kamerleden: M.M. Versnel-Schmitz, A. Duivesteijn, E.P. van Heemst, A.H. Esselink, P.H. Hofstra, P.J.L. Verbugt en D.J. Stellingwerf.
Nederland wordt in 2009 aangesloten op het hogesnelheidsnetwerk.